Advocatenkantoor Nass

5 december 2018

Pas op met grote kasopnamen

Betrokkene ontving bijstand van 26 januari 2007 tot 8 oktober 2015. De ouders van betrokkene overleden op 26 januari 2007 en 26 mei 2007. Vanaf die data had betrokkene dus recht op een erfenis en in verband daarmee kon de bijstand met ingang van die data worden teruggevorderd. In verband hiermee kreeg betrokkene op 16 november 2015 een bedrag van € 78.534,24 op haar rekening gestort. In december 2015 heeft betrokkene bedragen van in totaal € 50.000,- van haar rekening opgenomen.

De gemeente heeft in verband hiermee bijstand tot een bedrag van € 54.854.11 teruggevorderd.

Een mededeling dat de bijstand voor zover mogelijk verrekend zou worden met de nalatenschap, kan niet worden uitgelegd als een toezegging dat van terugvordering zal worden afgezien.

De gemeente mocht de teruggevorderde bijstand invorderen door beslaglegging op de AOW uitkeringen zonder beslagvrije voet omdat betrokkene de inlichtingenplicht had geschonden (waarom is niet helemaal duidelijk, misschien had betrokkene de ontvangst van de erfenis niet gemeld) en omdat onduidelijk was waar het opgenomen bedrag van € 50.000,- was gebleven. http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:CRVB:2018:3113