Advocatenkantoor Nass

18 juli 2011

Ronselende advocaten, piketpiraten en de rol van de Raad voor Rechtsbijstand

Sinds enkele jaren - dit is begonnen in 2009 - bepalen de inschrijvingsvoorwaarden van de Raad voor Rechtsbijstand dat een advocaat, om straftoevoegingen te mogen behandelen, - om in het kader van gefinancierde rechtsbijstand strafzaken te mogen behandelen - een minimum aantal strafzaken of straftoevoegingen per jaar moet hebben behandeld. Het lijkt er op dat dit aantal dit jaar is verlaagd van 15 naar 10. Een advocaat die niet aan de eisen voldoet, kan voor de behandeling van straftoevoegingen worden uitgeschreven. Om opnieuw straftoevoegingen te mogen behandelen moet de advocaat in dat geval een entreetoets van de Orde van advocaten ondergaan en vervolgens een aantal strafzaken behandelen onder leiding van een ingeschreven advocaat en, het belangrijkste, daarna moet de advocaat wel aan het vereiste aantal strafzaken toekomen, want anders is het alsnog allemaal voor niets geweest. Sinds bekend werd dat de Raad voor Rechtsbijstand een dergelijke eis zou gaan stellen, wordt er veel harder aan strafcliënten getrokken dan daarvoor het geval was en lijkt het er op dat allerlei lijntjes die, al dan niet via de politie, buiten de officiele strafpiketdienst om lopen, aan belang winnen. De strafpiketdienst is een regeling die tot doel heeft dat ervoor gezorgd wordt dat iedere verdachte die in een politiebureau wordt ingesloten, bijstand van een advocaat kan krijgen. Advocaten die hard of agressief ronselen om dergelijke personen, die vaak al een advocaat hebben, tot hun client te maken, worden wel "piketpiraten" genoemd. Recent heeft dit verschijnsel de publiciteit gehaald, al is daarbij tot nu toe nog niet het verband getrokken met de eisen van de Raad voor Rechtsbijstand. Lees verder>>